Ik swing met mijn geheime date
Muziek bepaalt het leven van Ewa Maria Wagner. Aflevering 3: smoor op Samuel Barber.
Hij had een filmster kunnen zijn: brede kaaklijn, een glimlach à la Sean Connery en een oogopslag die verder kijkt dan je denken kan. Zo’n type van hoe ouder hoe knapper. Op zijn ‘Adagio for Strings’ ben ik ooit smoor geworden. Later ontdekte ik de vocale versie ervan, ‘Agnus Dei’, en ik werd jaloers op zijn tonale waarheid. Toen pas zocht ik naar een foto van Samuel Barber. Zijn naam stemt me al amoureus maar op het beeld zag ik een man die ik kende, maar nog nooit ontmoet heb.
Nu heb ik mijn enkel verzwikt. Voetpijn, zwelling en loopongemak maken me onzeker of ik nog naar mijn werk moet gaan. Blijf thuis, of ga tenminste naar de dokter, zegt manlief. Maar hij weet niet dat we een stuk van Barber spelen: ‘Knoxville: Summer of 19 1 5’. Het verlangen zijn muziek op mijn huid te voelen trillen omklemt me. Het onderbuikgevoel stuurt mijn ratio en staat haaks op mijn leed. In het orkest desavoueer ik de bezorgdheid van mijn collega’s en hompel van de koffietafel naar mijn lessenaar. Zodra we Barbers welluidende taal verklanken, verdwijnt de smart uit mijn voet. Verstopt tussen mijn c o l l e g a’s raak ik zijn muziek aan op mijn altviool. Barbers subtiele jazz-uitstapjes dwarrelen door mij heen, ik swing met mijn geheime date en heel.
Mijn hart klopt. En bonkt, vooral in mijn enkel. In de pauze hijs ik mijn voet op een stoel naast me.
Thuis zeurt manlief opnieuw over mijn dwaasheid, dus bel ik mijn huisarts. Die kijkt vluchtig naar mijn enkel en zegt dat een verzwikking vanzelf over gaat. Ik stel geen onnodige vragen en vlucht verblijd achter mijn lessenaar. Verlustigd door Barbers woorden „The stars are wide and alive, they seem each like a smile of great sweetness and they seem very near”, breek ik tijdens het concert door de pijnbarrière. Maar met het slotakkoord is alles voorbij. Ik neem afscheid van mijn geheime geliefde, die ene traan in mijn oog kan ik niet verbergen. „Is het zo erg?”, vraagt iemand. Ik knik. Manlief haalt me op. Lopen lukt niet meer.
Barber verzacht met zijn bariton mijn droom. Maar wakker hoor ik hem nog steeds: nu Nederlands pratend. Ik ben in het ziekenhuis, op de eerste hulp. Er staat een orthopeed naast mijn bed: „Me v ro u w, uw enkel is gebroken. Hoe haalt u het in uw hoofd daar een week mee door te lopen?”